Grauburgunder (Ruländer)
Grauburgunder (Pinot Gris) kwam vanuit de Bourgogne terecht in Zwitserland en Hongarije, en van daaruit vermoedelijk in de 14de eeuw ook in Duitsland. De benaming Ruländer komt van de koopman Johann Ruland, die in 1711 in een tuin in het stadje Speyer een hem onbekende Burgunderdruif vond en die vermeerderde. De hoge kwaliteit van de wijnen overtuigde wijnboeren al in de 19de eeuw. Afhankelijk van de regio gaven ze er verschillende namen aan. Overgebleven zijn Ruländer, de naam waaronder hij als ras geklasseerd is, terwijl Grauer Burgunder en Grauburgunder voor Duitse wijnen toegelaten synoniemen zijn. De Ruländer is behalve in Centraal-Europa ook elders in de wereld te vinden. In Duitsland heeft hij steeds meer aan betekenis gewonnen. Momenteel is er bijna 4400 hectare Duitse aanplant. Grauburgunder is in de regel droog en de kleur is bleek- of goudgeel.